Highlights

maandag 15 oktober 2012

Vetbomen en Dajaks: wat ik ga doen op Borneo


Light Red Meranti
Heemstede, maandag 15 oktober

Ik ben de enige van het gezin die nog niet in Indonesië is geweest. Mijn ouders en mijn broer bezochten twee jaar geleden Sumatra, Java en Sulawesi. Mijn zus bezocht toen Bali.

Hoewel mijn ouders beiden vinden dat ik naar Kalimantan ga, houd ik vol dat mijn reisbestemming Borneo is. Staatkundig gezien hebben zij gelijk, geografisch gesproken heb ik gelijk. Op mijn veldgidsen staat niet: ‘Vogels van Kalimantan’ of ‘Veel voorkomende slangen van Kalimantan’. Dieren houden zich niet aan dit soort grenzen en zij hoeven dan ook geen visa aan te vragen(mazzelpikken). Ze zijn alleen begrensd door natuurlijke barrières: de bosrand, de kuststrook, het gebergte. Op mijn boekje staat dan ook: ‘Snakes and other reptiles of Borneo’.

Ongeveer anderhalf jaar geleden zag ik een filmpje op www.ted.com genaamd ‘Willie Smits restores a rainforest’. De naam ‘Willie Smits’ klonk bekend en ik realiseerde mij dat ik die al eens had gelezen in het stukje over orang-oetans in de gidsenmap van de Apenheul. De toespraak van Dr. Smits was er eentje van het kaliber ‘recht uit het hart’. Deze man had eigenhandig honderden orang-oetans en andere dieren uit miserabele omstandigheden gered en was bezig tropische bossen aan te planten samen met de lokale bevolking. Het zag er allemaal wonderbaarlijk en compleet uit.

Nog geen maand later liep ik Dr. Smits pardoes tegen het lijf in de Apenheul. Hij stond in zijn eentje wat kunstwerken te bestuderen in de foyer van het hoofdgebouw. Later in de middag zou hij samen met schoolkinderen naar de orangs gaan en zou hij daar wat over zijn projecten vertellen. Ik vroeg hem of ik daar bij mocht zijn. ‘Maar natuurlijk!’ antwoorde hij allervriendelijkst. Nadat ik een collega-gids had verzocht om de boel voor mij waar te nemen, haastte ik mij naar het orang-oetan verblijf. Daar stond Willie te vertellen over de verwoestende kracht van palmoliebedrijven en zijn oplossing voor de ontbossingsproblematiek: palmsuiker. Er stonden ook wat andere studenten bij de stand. Toen ik vroeg wat zij deden, vertelden ze mij dat ze op Borneo veldonderzoek deden voor een van Willie’s projecten.

Diezelfde avond mailde ik de voorzitter van Orang-Utan Outreach of ik niet ook stage kon lopen bij een van hun projecten. Het antwoord was positief. Op de vraag wat ik dan voor hen kon doen kwam alleen geen antwoord. Dat kwam pas een dik jaar later. Het probleem was dat er heel veel te doen was en dat ik nogal breed ben opgeleid.

 Uiteindelijk hebben we besloten dat ik een drietrapsraket ga afschieten. Het eerste deel bestaat uit het meten van de aanwas en productie van Shorea stenoptera, ook wel de ‘light red meranti’ genoemd. Deze boom maakt een soort nootachtige vruchten die vol zitten met olie. Deze olie wordt veel gebruikt in cosmetische producten. De Dajaks zouden best een goed inkomen kunnen verdienen als deze bomen op wat grotere schaal worden geplant. Omdat deze soort daar van nature voorkomt en het best groeit in gemengd bos, is het ook beter voor de natuur dan de palmolie die nu op grote schaal wordt verbouwd.

Het tweede deel van mijn opdracht bestaat uit het opknappen en aanvullen van een ‘tree nursery’; een plek waar zaailingen kunnen opgroeien die we, als ze groot genoeg zijn, gebruiken voor herbebossing. Zo staan er al flink wat zaailingen van suikerpalmen, maar ook rubber, papaya’s en een vrucht waar ik erg nieuwsgierig naar ben: de durian.

Het laatste deel van mijn opdracht is het bestuderen van de verschillende manieren waarop de Dajaks hun land gebruiken. Waarom hebben sommige Dajaks hun land aan oliepalmbedrijven verpacht, terwijl anderen dezelfde bedrijven hardhandig de deur wijzen? Van wie zijn die shorea’s eigenlijk?

Dus: vetbomen, zaailingen en landgebruik. Dit wil ik allemaal gaan doen in West-Kalimantan. Sorry. Borneo... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten