Sintang, 21
oktober, 12:00
‘Kom, dan laat ik
je nu de dieren van de pastoor zien.’ Zegt Jean. We lopen door de schitterende
tuin die de pastoor eigenhandig heeft aangelegd. De tuin heeft een Britse
structuur maar is gevuld met tientallen tropische planten waarvan ik slechts
een paar eerder heb gezien.
We komen bij de
poort van het hek, die versierd is met Indonesische motieven. In een ruime kooi
zit de eerste aap van deze reis: een mannetjes gibbon. Hij is duidelijk blij om
ons te zien want hij begint enthousiast koprollen te maken en slingert als een
sneltrein door de kooi. Jean loopt naar het verblijf om het dier te kietelen.
De gibbon piept en knarst al is het voor mij onduidelijk of hij nou wel of niet
tegen kietelen kan.
De volgende halte
zijn de orang-oetans. Die zitten in een soort ‘rijtjeshuis’ kooien. Ik heb zelf
twaalf dagen quarantaine tijd dus mag ik deze dieren niet aanraken. Dat is maar
goed ook, blijkt later, want mijn spijsvertering ligt overhoop. De eerste orang-oetan
is Penai, hij komt geïnteresseerd naar ons toe en wijst naar het stukje plastic
dat Jean in zijn handen houdt. ‘Wil je dit hebben?’ vraagt Jean, ‘natuurlijk,
hier alsjeblieft.’ De mensaap grijpt het papiertje en besnuffeld het. Nadat hij
er achter is gekomen dat er geen kruimeltje meer in het papiertje zit, geeft
hij het terug aan Jean.
In de tweede kooi
moet ik even goed kijken voordat ik de orang-oetan zie. Hij ligt achter een
autoband in een hoopje te slapen op de grond. Dit dier hebben de pater en Jean
geconfisqueerd van een particulier die het dier veel te weinig eten gaf. Ook
zijn delen van zijn rechterarm verlamd zodat hij met zijn mond zijn arm moet
optillen om hem te kunnen gebruiken.
Opeens zie ik dat
achter in de kooi van dit arme dier nog een tweede dier rondloopt. Het is een
keizerschorpioen zo groot als mijn hand. ‘Kijk eens wat een grote schorpioen!’
zeg ik. ‘Oei, is dat niet gevaarlijk?’ vraagt Jean. ‘Nou, schorpioenen zijn
natuurlijk heel erg giftig.’ zeg ik. ‘Wacht,’ zegt Jean, ‘dan haal ik de
verzorger erbij.’
Een tijdje later
voegt een jonge Indonesiër zich bij ons. Hij lijkt mij erg jong, maar ik vind
het sowieso lastig om Aziaten op leeftijd te schatten. De knul gaat de gooi in,
gewapend met een takje. De schorpioen geeft zich niet zo maar gewonnen. Zijn
taaie pantser bied lang weerstand tegen de punt van de stuk. Maar het duurt
niet lang of de schorpioen is onschadelijk zodat ik hem van dichtbij kan
bekijken. Schorpioenen zijn dieren die al heel erg lang op de wereld rondlopen
en die de laatste miljoen jaar nauwelijks van uiterlijk zijn veranderd.
We bekijken de
andere orang-oetans en Jean laat mij ook de krokodil van de pastoor zien, een
onechte gaviaal met een scheve bek. Aan de eettafel vertelt Jean de pastoor
over de schorpioen.
Hee Janse!
BeantwoordenVerwijderenIk had niet verwacht dat je je hele reis al online had gezet. Het valt dus mee met de mogelijkheid om te internetten? Dat is in ieder geval wel handig met literatuur zoeken en dergelijke. Wat een hoop ge-Justin Bieber, dat moet voor jou als apen-fan fantastisch zijn ;-). Goed om te horen dat je veilig bent aangekomen in Indonesië. Hoe is het gegaan met het opzetten van het onderzoek?
Wat ik over schorpioenen heb gelezen is dat ze graag in schoenen gaan zitten. Dus altijd even checken en uitkloppen voordat je ze aantrekt! Ik heb even de wiki gecheckt en daar staat op dat de meeste schorpioenen niet giftig zijn voor mensen. Vergelijkbaar met spinnen dus. Sommige kunnen echter heel gevaarlijk zijn, maar dat staat vast in de veldgids als dat zo is.
Veel succes met je onderzoek. Zou je wat mooie foto's uit je cameraval willen publiceren?
groetjes,
Ruben
Tsja, het bleek dat grote schorpioenen zoals deze vrijwel altijd ongevaarlijk zijn, dus wellicht was het loos alarm. Dank je wel voor je reactie!
BeantwoordenVerwijderen