Highlights

woensdag 17 oktober 2012

Vagevuur van Turks Fruit


Istanbul, dinsdag 16 oktober

Het is vier uur in de ochtend, lokale tijd. Ik zit versuft op een bankje in de vertrekhal van Ataturk International Aiport. Links van mij zitten wat mannetjes die duidelijk op weg zijn naar de hadch. Rechts van mij staat een grote weegschaal waarmee kan worden bepaald of de bagage niet te zwaar is. Mijn handbagage weegt vijfeneenhalve kilo, mijn hoofdbagage, die ik de dag ervoor al gewogen had bleek uiteindelijk 17.2 kilogram. Ik had dus nog meer veldgidsen kunnen meenemen als ik had gewild.

Waar ik gisteren ook met een lichte schok achter kwam was dat mijn eigen gewicht het afgelopen jaar flink is toegenomen. Ik woog aanvankelijk 67 kilo en nu weeg ik 74. Al die Grimbergen Tripels hebben duidelijk hun tol geëist. Gelukkig ben ik niet de enige die inzit met zijn gewicht. De bagage-weegschaal naast mijn bankje wordt door de Turken minstens zo vaak gebruikt om hun eigen gewicht te meten als om te kijken of ze niet te veel hebben ingepakt.
Vier uur in de ochtend is een onmogelijk tijdstip. De avond is al afgelopen maar de ochtend is nog lang niet begonnen. Het supermarktje naast de uitgang is nog niet open en de metro’s rijden nog niet. Ik probeer wat te lezen in ‘Max Havelaar’ waar de regels dringen niet echt tot mij door. Op mijn laatste dag in Heemstede heb ik zes dunprints bemachtigd van klassieke werken: Tolstoj, Foer, Bill Bryson… Zo kan ik in de rimboe toch nog wat literaire ontwikkeling meepakken.

Na twee uur op een bankje gezeten te hebben loop ik opnieuw naar het metrostation dat nu wel geopend is. Als het een beetje mee zit kan ik de zonsopgang meemaken op het plein tussen de Blue Mosque en de Aya Sofia. In de metro zitten de meeste Istanbulli te slapen. Langzaam wordt het lichter en ik herken wat gebouwen van de vorige keer dat ik Istanbul heb bezocht. Zeven dagen bracht ik toen maar liefst in deze stad door en nu, twee jaar later, is de binnenstad nauwelijks veranderd. Istanbul is een complexe maar interessante en redelijk betrouwbare stad. Alles vindt er gezamenlijk plaats - kledingwinkels vind je in de buurt van andere kledingwinkels; specerijen vind je in de buurt van andere specerijen, veerboten bij veerboten, zwerfhonden bij zwerfhonden, en zo voorts.

Ik heb vijftien uur de tijd om iets te doen in de stad voordat ik weer terug moet naar de luchthaven. De logische eerste stap is natuurlijk het bemachtigen van een ontbijt met koffie. In de buurt van de universiteit vind ik een geschikt terrasje waar de lokale studenten kauwen op hun stokbroodjes met Nutella. De ober vraagt meteen of ie mijn hoedje even op mag. Dat mag. Onmiddellijk verdwijnt ie en even denk ik dat hij ook niet meer terug zal komen. Maar gelukkig staat hij tien minuten later weer bij mijn tafel. Met ontbijt (omelet), met koffie en met mijn hoedje.

Omdat ik in het vliegtuig nauwelijks geslapen heb besluit ik het rustig aan te doen. Ik slenter over de Grand Bazaar en de kruidenmarkt en ik ga een tijdje liggen op een bankje in de tuinen van het Topkapi paleis terwijl ik knabbel op een stukje Turks fruit. Opeens wordt mij duidelijk waarom er zoveel zwerfkatten rondlopen in Istanbul: ze worden gewoon gevoerd met eersteklas chicken-döner!

Hoewel ik eindeloos heb rondgeslenterd en ik toch wel erg moe ben blijkt er gewoon geen eind te komen aan de tijd. Het is nog maar twee uur en als ik om zes uur op het vliegveld ben heb ik nog zes uur voordat de gate open gaat. Ik besluit dat het dan maar tijd wordt om een boottochtje te maken. Ik koop twee muntjes voor de veerpont over de Bosporus (drie Turkse Lire per stuk, omgerekend ongeveer anderhalve euro) en ik geniet van het heerlijke tochtje over het water. Je krijgt pas werkelijk een idee van hoe groot Istanbul is als je om je heen kijkt als je op het water zitten. Eindeloos ver sterkt de stad zich uit: minaretten, paleizen, wolkenkrabbers en… een zeilboot die verdacht veel op de Nieuwe Amsterdammer lijkt. Als ik aan de overkant ben zet ik voor het eerst tijdens deze reis voet op Aziatische grond. Ik drink een kopje thee en keer terug naar Europa.

Nu mijn benen weer op kracht zijn gekomen wordt het tijd voor een tochtje over de brug die beide oevers van de gouden hoorn met elkaar verbind. Op de brug staan tientallen vissers hun hengels uit te werpen. Het is een ideale plek omdat de brug voor een groot deel vanonder dicht is gemaakt. De vissen kunne dus geen kant meer op. De oogst is echter mager; vissen groter dan 20 cm heb ik niet gezien.

Uiteindelijk nader ik het zeilschip dat ik vanaf de veerpont in de verte zag, en wat blijkt? Het is de Nieuwe Amsterdammer! Ik zal er maar niets over zeggen tegen de Dayaks… We komen eraan!

Update: inmiddels zit veilig in een hostel in Jakarta.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten