Tembak, 2 November - 20:10
Klapwiekend
verdween de vogel in de duisternis van de droomwereld van de Dayaks. In de
dagen daarna besloten de inwoners dat er vanaf dat moment een taboe zou rusten
op het schieten van neushoornvogels.
In de buurt van
het mysterieuze regenwoud en vreemd gevormde heuvels zijn geesten en visioenen
een stuk relevanter dan in het stedelijke Nederland. Wie weet wat er ’s nachts
over de rijstvelden kruipt of wat er allemaal ronddoolt tussen de eeuwenoude
bomen? Als het hier donker wordt, wordt het echt donker. Tussen de enkele
spaarlampen die de ramen van de huizen verlichten zit een inktzwarte leegte.
Toch weet je dat er van alles wakker is in die duisternis: het gekwaak, gepiep,
gesis en getjirp duiden erop dat het woud is gevuld met activiteit.
Hoewel ik hier
nog geen wilde dieren heb gezien die groter waren dan een kip, stikt het hier
van de kleinere monstertjes. De zoogdieren zijn nog wel schattig, maar die
moeten op hun tellen passen. Als er een rat het huis durft te betreden, dan
grijpen de Dayaks naar hun parang (kapmes) en zetten onmiddellijk een klopjacht
in. Je hebt miljoenpoten, die zich snel oprollen als je ze aanraakt, er zijn
bloedzuigers, bidsprinkhanen, tsjiktsjaks, skinken, vliegende hagedissen… Dan
zijn er nog alle insecten die je in Nederland ook hebt, maar dna vier keer zo
groot.
Gisteren, toen ik
op mijn kamertje achter mijn laptop zat te typen, ontdekte ik een sprinkhaan zo
groot als een afstandsbediening in een hoek van mijn kamer. Het idee dat deze
opgedrongen huisgenoot een nacht in mijn kamer zou verblijven was ronduit onprettig,
dus ik moest en zou een manier vinden om het beest naar buiten te krijgen. Na
een deskundige overweging besloot ik dat de methode met de hoed waarschijnlijk
de meest kans van slagen had. Mijn hoed was immers het enige ding dat over de
sprinkhaan heen paste.
Langzaam en op
mijn hoede besloop ik het insect van achter. Met één beweging duwde ik mijn
hoedje (die al veel geleden heeft tijdens deze reis) over het insect dat –tot
mijn schrik en verbazing- onmiddellijk begon te schoppen en te zoemen. Uit ontsteltenis
verminderde ik mijn grip en gaf het monstertje de gelegenheid om met een enorme
sprong te ontsnappen. Als een soort radiografische helikopter koos de
sprinkhaan het luchtruim op zoek naar een nieuwe landingsplek.
Twee pogingen
later had ik het dier dan toch echt te pakken. Met een zwiep gooide ik hem het
raam uit, de duisternis. Ik sloot de houten ramen en ging naar bed. Onder de klamboe droomde ik van lieve dieren en van Maria.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten