Highlights

dinsdag 6 november 2012

Dromen en Spoken



Tembak, 2 November - 20:10 

Twee jaar geleden, in een dorpje in een naburig district, vingen de jagers een gehelmde neushoornvogel. Omdat er voor de hoorns van deze vogels hoge bedragen worden neergeteld, waren de Dayaks erg tevreden met hun vangst. In de nacht verscheen de gehelmde neushoornvogel in de dromen van de inwoners van het dorp. ‘Als jullie mij, of een van mijn soortgenoten nog een keer doden,’ kraste hij, ‘dan zal dit hele dorp met al jullie gronden vergaan.’
Klapwiekend verdween de vogel in de duisternis van de droomwereld van de Dayaks. In de dagen daarna besloten de inwoners dat er vanaf dat moment een taboe zou rusten op het schieten van neushoornvogels.

In de buurt van het mysterieuze regenwoud en vreemd gevormde heuvels zijn geesten en visioenen een stuk relevanter dan in het stedelijke Nederland. Wie weet wat er ’s nachts over de rijstvelden kruipt of wat er allemaal ronddoolt tussen de eeuwenoude bomen? Als het hier donker wordt, wordt het echt donker. Tussen de enkele spaarlampen die de ramen van de huizen verlichten zit een inktzwarte leegte. Toch weet je dat er van alles wakker is in die duisternis: het gekwaak, gepiep, gesis en getjirp duiden erop dat het woud is gevuld met activiteit.

Hoewel ik hier nog geen wilde dieren heb gezien die groter waren dan een kip, stikt het hier van de kleinere monstertjes. De zoogdieren zijn nog wel schattig, maar die moeten op hun tellen passen. Als er een rat het huis durft te betreden, dan grijpen de Dayaks naar hun parang (kapmes) en zetten onmiddellijk een klopjacht in. Je hebt miljoenpoten, die zich snel oprollen als je ze aanraakt, er zijn bloedzuigers, bidsprinkhanen, tsjiktsjaks, skinken, vliegende hagedissen… Dan zijn er nog alle insecten die je in Nederland ook hebt, maar dna vier keer zo groot.
 
Gisteren, toen ik op mijn kamertje achter mijn laptop zat te typen, ontdekte ik een sprinkhaan zo groot als een afstandsbediening in een hoek van mijn kamer. Het idee dat deze opgedrongen huisgenoot een nacht in mijn kamer zou verblijven was ronduit onprettig, dus ik moest en zou een manier vinden om het beest naar buiten te krijgen. Na een deskundige overweging besloot ik dat de methode met de hoed waarschijnlijk de meest kans van slagen had. Mijn hoed was immers het enige ding dat over de sprinkhaan heen paste.

Langzaam en op mijn hoede besloop ik het insect van achter. Met één beweging duwde ik mijn hoedje (die al veel geleden heeft tijdens deze reis) over het insect dat –tot mijn schrik en verbazing- onmiddellijk begon te schoppen en te zoemen. Uit ontsteltenis verminderde ik mijn grip en gaf het monstertje de gelegenheid om met een enorme sprong te ontsnappen. Als een soort radiografische helikopter koos de sprinkhaan het luchtruim op zoek naar een nieuwe landingsplek.

Twee pogingen later had ik het dier dan toch echt te pakken. Met een zwiep gooide ik hem het raam uit, de duisternis. Ik sloot de houten ramen en ging naar bed. Onder de klamboe droomde ik van lieve dieren en van Maria.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten